Beste papiersoort voor boeken De keuze voor een papiersoort bepaalt voor een belangrijk deel de uitstraling van een boek. Bij NBD Biblion gebruiken we de meest populaire papiersoorten. Hieronder vind je een overzicht van de papiersoorten die je kunt gebruiken inclusief de eigenschappen.
Off white (80-90 grams): Licht crème papier, geschikt voor handleidingen, lesmateriaal, scripties en leesboeken Goede weergave van tekst en kleurafbeeldingen.
Recycled (100 grams): Natuurwit mat papier. Het papier is 100% gerecycled en niet gebleekt. Geschikt voor leesboeken, lesmateriaal, kinderboeken, scripties. Goede weergave voor kleurafbeeldingen en teksten. Gloss MC (115-170 grams): Hoogglanzend papier, geschikt voor fotoboeken en kookboeken.
- Goede weergave voor foto en kleurafbeeldingen.
- Minder geschikt voor teksten.
- Silk MC (130-170 grams): Lichtglanzend papier, geschikt voor fotoboeken, leesboeken, prentenboeken, kinderboeken en kookboeken.
- Goede weergave voor foto, kleurafbeeldingen en teksten.
- Mat MC (115 grams): Matte uitstraling, geschikt voor fotoboeken, scripties, lesmateriaal, handleidingen en leesboeken.
Goede weergave voor foto, kleurafbeeldingen en teksten. Romandruk (80-90 grams): Crèmekleurig mat papier. Het papier heeft veel body (opdikking 2.0), maar weegt weinig. Hierdoor kan met een lager gramgewicht toch een volumineus effect worden bereikt. Dit wordt veel gebruikt voor leesboeken.
Minder geschikt voor kleurafdrukken. Gramgewicht Bij een standaard leesboek wordt meestal gekozen voor 100 grams papier. Het gramgewicht van papier geeft aan hoeveel één vel per vierkante meter weegt.80 grams komt overeen met standaarddikte printpapier. Kosten van de verschillende papiersoorten Benieuwd wat het prijsverschil is tussen de verschillende papiersoorten? Bereken en vergelijk nu heel gemakkelijk je opties in onze,
: Beste papiersoort voor boeken
Contents
Hoe groot is een gemiddeld leesboek?
Welk formaat hebben de boeken in de boekhandel?
Standaard formaat voor een roman | 148 x 210 mm (A5) |
---|---|
Standaard formaat voor een notitieboek | 148 x 210 mm (A5) |
Standaard formaat voor een proefschrift | 170 x 240 mm |
Standaard formaat voor een babyboek | 210 x 210 mm |
Standaard formaat voor een geschiedenisboek | 210 x 297 mm (A4) |
Hoe groot is een kinderboek?
13. Houd het overzicht – Het is niet altijd makkelijk om het overzicht te houden als je met zo’n groot project bezig bent. Een kinderboek heeft tussen de 20.000 en 55.000 woorden nodig en dat zijn een heleboel A4’tjes. Voor je het weet zit je eindeloos heen en weer te scrollen tussen de verschillende hoofdstukken. In de middelste editor schrijf je de tekst, rechtsboven is ruimte voor een korte samenvatting en daaronder kun je je notities kwijt. Via de navigatiebalk spring je snel naar de andere hoofdstukken en je kunt ook makkelijk dossiers aanleggen van je karakters, de locaties in je boek en de research die je hebt gedaan.
Als je wilt kun je nu je synopsis in een keer uitprinten. Ook pas je de structuur van je kinderboek makkelijk aan door de kaarten te verschuiven. Uiteraard verschuift de tekst die bij die hoofdstukken hoort mee. Je kunt je hoofdstukken ook een eigen label meegeven. Zo hou je overzicht over de verschillende verhaallijnen.
Sinds kort heb ik Scrivener ook op mijn iPhone. Via Dropbox synchroniseer ik de bestanden tussen mijn Macbook en mijn telefoon. Als ik tijdens een wandeling een goed idee krijg, kan ik die heel makkelijk aan het manuscript toevoegen, zodat ik, eenmaal thuis snel verder kan.
Met Scrivener schreef ik inmiddels vier kinderboeken. Wil je dit programma ook eens proberen? Download dan een gratis proefversie voor je Mac of Pc. Probeer Scrivener
Hoe snel leest de gemiddelde persoon?
Kun jij 1000 woorden per minuut lezen? – Uitgeverij De Fontein Een gemiddelde lezer leest 225 woorden per minuut. Doe de test hieronder en ontdek hoe snel jij leest!
Begin met 200 woorden per minuutFocus je op 1 plek en kijk ontspannenAls je de tekst kunt lezen én begrijpen schroef je de snelheid per 100 op.Ontdek bij welke snelheid de woorden te snel gaan. Je vorige score is jouw snelheid snellezen.
Hoofdstuk 0 De president Pablo Fernando was de president van Costa Banana. Costa Banana was een klein tropisch landje in Centraal-Amerika. De president was er helemaal alleen de baas. Alles wat hij wilde, gebeurde. Hoe gek het ook was. Sommige mensen noemden Pablo Fernando een dictator.
Maar daar was hij het absoluut niet mee eens. Pablo Fernando noemde zichzelf liever president. Als president had hij al heel wat absurde wetten verzonnen. En iedereen moest zich eraan houden. Een paar voorbeelden: 1. Alle kinderen in Costa Banana moesten Pablo heten. Het was de mooiste naam ter wereld, vond de president.2.
Iedereen moest de president ‘Grote Geniale Leider’ noemen. Of ‘Grote Sterke Man’. Het maakte eigenlijk niet zoveel uit, als het maar iets met ‘groot’ erin was.3. Op vrijdag moest iedereen bananensoep eten. De president had het recept zelf uitgevonden; het was de lekkerste soep ter wereld, vond hij zelf.4.
De auto van de president had altijd voorrang. En als zijn auto eraan kwam, sprong het stoplicht vanzelf op groen.5. Iedereen moest al zijn berichtjes op Facebook liken. Hier zie je president Fernando. Hij vond zichzelf heel erg stoer, maar zoals je ziet was hij vooral een klein, miezerig mannetje. Zelfs met zijn enorme pilotenbril en zijn uniform vol medailles, zag hij er toch nog schattig uit.
Maar dat kon je maar beter niet tegen hem zeggen. Als hij je vroeg: ‘Wat vind je van deze jas?’ Dan was het echt een heel slecht idee om te zeggen: ‘Die jas staat u schattig, Grote Geniale Leider.’ Nee, je kon beter zeggen: ‘Die jas staat u ongelooflijk stoer.
In deze jas ziet u eruit als een groot en sterk man. Een krachtig leider die ook nog eens heel intelligent is.’ President Fernando wilde er altijd stoer uitzien. Zelfs als hij op de foto ging met een ijsje, wilde hij er nog stoer bij kijken. Hij deed er alles aan om groot en sterk over te komen: 1. In zijn paspoort stond dat hij 2,5 meter lang was.
(Terwijl hij eigenlijk piepklein was.) 2. Hij liet zichzelf fotograferen met een grote vis. (Die hij helemaal niet zelf had gevangen.) 3. In Costa Banana was hij al jaren wereldkampioen boksen. (Maar iedereen moest hem altijd laten winnen.) 4. Zijn zelfgeschreven lied ‘Ik ben de grootste, de allerallergrootste’ was al jaren een nummer 1-hit.
- Iedereen moest het elke dag luisteren en hardop meezingen.) 5.
- Zijn boek De Grote Geniale Leider was al meer dan tien miljoen keer verkocht.
- Logisch, iedereen moet het kopen en lezen en mooi vinden.) In zijn boek stonden trouwens ongelooflijke dingen.
- Bizarre verhalen die volgens hem allemaal 100 procent waar waren.1.
Toen hij werd geboren, begon er een zeemonster te zingen. Er verscheen een dubbele regenboog en overal begonnen bloemen te bloeien.2. Toen hij net een jaar oud was, schreef hij zijn eerste boek en op zijn tweede haalde hij zijn tandartsdiploma.3. Hij was de uitvinder van het schaakspel, de afstandsbediening en de hamburger.4.
- Hij had ooit een dode tot leven gewekt.5.
- En zijn opa, de eerste president van Costa Banana, werd geboren uit een drakenei.
- Toen het boek uitkwam, verschenen er lovende recensies in alle kranten: Maar zoals je hierboven ziet was er ook iemand die het boek minder goed vond.
- Deze persoon werd natuurlijk meteen gestraft.
Wie zich niet aan de wet hield, of iets naars zei over de president, bracht de rest van zijn leven door op een onbewoond eiland. President Fernando hield niet zo van gruwelijke straffen. Veel dictators hakten je hoofd eraf als je niet naar hen luisterde.
- Maar president Fernando durfde dat niet.
- Stel je voor dat ze hem een keer zouden terugpakken.
- Dat het volk in opstand kwam.
- En ze al die vreselijke dingen dan ook bij hem zouden doen.
- Hij moest er niet aan denken.
- Slapeloze nachten had hij ervan.
- En daarom liet hij nooit iemand voor straf een boterham met bromvliegen eten.
Of iemand in een zwembad vol paardenpis zwemmen. Of iemand opsluiten in een kist met vogelspinnen. En hij hakte al helemaal geen hoofden af. Nee, president Fernando stuurde iedereen die het niet met hem eens was, gewoon naar een onbewoond eiland in de Stille Oceaan.
- Opgeruimd staat netjes! Net als de meeste dictators was president Fernando schatrijk.
- Het hele land was van hem: de steden, de bossen en alle fabrieken.
- Het was gewoon absurd hoe rijk hij was.
- De president woonde met zijn gezin in een enorm paleis.
- Het had vier verdiepingen, 189 slaapkamers met elk een eigen badkamer, een tennisbaan, een bowlingbaan, een zwembad met wildwaterbaan, een compleet pretpark, een manege met 65 paarden, een racebaan en een bioscoop.
Op de vloeren lagen dikke rode tapijten. Het paleis hing vol enorme schilderijen in gouden lijsten. Aan de plafonds hingen reusachtige kristallen kroonluchters. En zo’n beetje alles was van puur goud: het bestek, de borden, de kopjes en theepotten. De kraantjes, de deurklinken, de scharnieren, de ligbaden, de wasbakken en de wc-potten, alles was van goud.
- President Fernando was zo gek op goud dat hij zelfs zijn pizza’s liet beleggen met dunne plakjes bladgoud.
- De president was getrouwd met Florabella.
- Hier zie je haar.
- Pablo Fernando was dolverliefd op haar.
- Hij was zo gek op zijn vrouw dat hij haar wel wilde opeten.
- En hoewel hij dat kon doen, hij was tenslotte de president, vond hij dat toch jammer.) In plaats daarvan verzon hij de achterlijkste koosnaampjes voor haar.
Als je het raar vindt dat sommige mannen hun vrouw ‘duifje’, ‘honnepon’, of ‘schattepatatje’ noemen, dan moet je maar eens naar president Fernando luisteren. Hij noemde zijn vrouw ‘oekiepoekie’, ‘poedeltje’, ‘poepedoosie’ of ‘kippenscheetje’. Maar hoeveel koosnaampjes hij ook verzon, Florabella geloofde er niets van.
Ze vond zichzelf ontzettend lelijk. Ze vond dat ze bloemkooloren had en preibenen. Ze vond dat ze een aardappelhoofd had, een aardbeienneus en een sinaasappelhuid. Als je haar nog nooit had gezien en ze gaf je via de telefoon een beschrijving van zichzelf, dan dacht je waarschijnlijk dat je een idioot groentefiguur aan de lijn had.
Maar als je haar in werkelijkheid zag, dan kon je je ogen niet geloven. Florabella was namelijk de mooiste vrouw van Costa Banana. En misschien wel van de hele wereld. De president vond het jammer dat zijn beeldschone vrouw zichzelf zo lelijk vond. En daarom bleef hij steeds maar nieuwe koosnaampjes verzinnen.
Meestal ging dat ongeveer zo: ‘Je bent het liefste konijnenscheetje dat ik ooit heb gezien.’ ‘Ja, ja, dat zeg je vast tegen al je vriendinnetjes.’ ‘Maar bananenpoepie toch, jij bent echt de enige!’ ‘Kon ik dat maar geloven.’ ‘Je bent mijn poedelpopje, mijn scheetepeteetje, mijn hoepsiepoepsie.’ ‘Hou maar op.
Je hebt vast net zoveel vriendinnen als er koosnaampjes zijn.’ De president en zijn vrouw hadden twee kinderen: Rosa en Fico. Hier zie je ze. Rosa en Fico waren de enige kinderen in heel Costa Banana die niet Pablo heetten. De president had ze het liefst allebei zo genoemd (en volgens de wet moest dat ook).
- Maar Florabella vond dat geen goed idee.
- Ze wilde niet dat haar kinderen dezelfde naam kregen als alle andere kinderen in het land.
- Natuurlijk kon de president zijn ‘snoepiepoepie’ niets weigeren en kreeg ze haar zin.
- Fico was de toekomstige president.
- Hij zou zijn vader later opvolgen.
- Rosa vond dat niet eerlijk.
Zij was twee jaar ouder en ook een stuk slimmer dan haar broertje (tenminste, dat vond ze zelf). Maar dat vond president Fernando geen goed idee. Een president moest een man zijn: een sterke, grote, stoere man. ‘Een goede president is een echte vent.’ Vrouwen konden geen goede wetten maken.
- Ze konden geen briljante toespraken houden.
- Ze konden niet stoer kijken.
- Ze wonnen nooit met armpje drukken.
- Ze waren slecht in rekenen.
- Ze wisten niets van spionage.
- Ze wisten niets van ruimtevaart.
- En als je ze een tank liet kopen, kwamen ze thuis met een roze.
- Nee, volgens de president konden vrouwen geen land besturen.
Vrouwen waren er om mee te zoenen, meer niet. Rosa vond dat onzin. Vrouwen waren juist veel betere presidenten dan mannen. Ze wist al precies wat ze zou doen als ze president was. Rosa’s wetboek Complimentenwet Iedereen geeft elkaar elke dag een complimentje.
Maakt niet uit waarover, als het maar iets leuks is. Lantaarnpalenwet Er komen kussens om alle lantaarnpalen. Lekker zachte kussens, zodat niemand zich meer stoot als hij op straat loopt te appen. Muziekwet Op straat klinkt altijd vrolijke muziek, zodat iedereen vanzelf begint te zingen en te dansen en de mensen altijd blij zijn.
Oorlogswet Als het oorlog wordt, gooien we geen bommen maar kisten vol met Xboxen aan parachutes naar beneden. Dan beginnen de soldaten meteen te spelen in plaats van te vechten. Kieswet De mensen kiezen zelf wie er president wordt en wat voor wetten ze willen.
Helaas had president Fernando andere plannen. Zijn zoon Fico zou hem later opvolgen en de wetten verzinnen. Ook Fico wist al wat voor wetten hij zou willen. Als hij president werd, mochten er alleen nog botsauto’s op de weg. Hij zou de trein afschaffen en door het hele land achtbanen aanleggen. Scholen zou hij verbieden.
Een kind naar school sturen was pure kindermishandeling. En kindermishandeling was slecht. En daarom zou het verboden moeten worden. Hoofdstuk 1 Tien miljoen likes ‘Mag ik de cornflakes?’ vroeg de president. Hij zat met zijn dochter Rosa en zijn vrouw Florabella in de eetzaal te ontbijten.
- Wacht even,’ zei Rosa.
- Ze had het pak in haar handen en bestudeerde de achterkant.
- Wat is er zo interessant aan een pak cornflakes?’ wilde de president weten.
- Er staan leuke dingen op,’ zei Rosa.
- Raadsels en moppen en leuke tips.’ De president gromde.
- Geef hier.
- Ik heb niet de hele dag de tijd.’ Rosa gaf hem het pak.
Er stond een grijnzend aapje achterop. De president strooide wat cornflakes in zijn kom en bekeek de achterkant van het pak. ‘Waarom sta ik hier niet op?’ riep hij. ‘Hoezo?’ vroeg Rosa. Ze wees naar het aapje. ‘Je staat er toch al op?’ De president keek haar kwaad aan.
- Dat is voor kinderen, schat,’ zei zijn vrouw.
- Je gaat me toch niet vertellen dat je echt achter op de cornflakes wilt.’ ‘Het is belangrijk dat kinderen al vroeg leren wie er in dit land de baas is, poedeltje,’ zei de president.
- Misschien was hij bang dat de mensen zouden vergeten wie hij was, want zijn gezicht was werkelijk overal te zien.
Op postzegels, munten, bankbiljetten. Op ingelijste foto’s in de huizen van mensen. Op vlaggetjes. Op sjaaltjes. Op T-shirts. En op grote borden in de stad. Overal prijkte zijn gezicht. En nu had hij een nieuw gek idee. Hij wilde met zijn hoofd achter op de cornflakesverpakking.
Florabella nipte van haar glas melk. Ze deed het heel voorzichtig om haar lippenstift niet te verpesten. ‘Misschien moeten we je ook maar op de knakworsten zetten,’ zei ze. ‘En op de negerzoenen. En de groene zeep.’ ‘Goed idee, suikerpopje,’ riep de president verrukt. ‘Laten we dat meteen in orde maken!’ De president wenkte naar Paco, zijn adjudant.
Paco ging overal waar de president ook ging, hij was zijn persoonlijke assistent. Paco was een keurige man. Zijn uniform zag er altijd onberispelijk uit. Hij had een dun snorretje en droeg altijd witte handschoenen. ‘Pak mijn laptop!’ Paco deed direct wat hem gevraagd werd.
Hoeveel winst per boek?
Wie verdient wat aan een boek? Foto: © Pol De Wilde – VUM Met de verkoopprijs van een boek moeten nogal wat partijen hun inkomen verdienen. Een ruwe schatting van wie wat krijgt van de prijs van een boek. Deze cijfers zijn wel bruto en gelden enkel voor zogenaamde Algemene Boeken (fictie en non-fictie), zeg maar de boeken zoals die in een gewone boekenwinkel te vinden zijn.
Voor schoolboeken of speciale uitgaven (wetenschappelijke werken, juridische boeken) gelden andere verdeelsleutels. Een groot deel van de prijs van een boek gaat naar het fysiek maken: de pre-press (zetwerk & vormgeving), het drukken, het inbinden, de prijs van het papier,. Al die factoren samen maken ongeveer 30% van de verkoopprijs uit.
Een boek moet ook van bij de drukker en de verdeelcentra tot in de boekhandel geraken. Heel die distributieketen strijkt ongeveer 10% op als vergoeding. Dan is er natuurlijk nog de man of vrouw die het boek geschreven heeft: de auteur. Ook die mag voor zijn pennenvrucht op ongeveer 10% van de verkoopprijs rekenen.
Hier speelt wel de status en de populariteit van de schrijver een belangrijke rol. Voor een bekende en bewezen auteur als Herman Brusselmans zal dat cijfer hoger liggen dan voor iemand die net debuteert. De boekhandel krijgt ongeveer 40% van de verkoopprijs. Ook dit cijfer is niet in beton gegoten. Voor sommige boeken zal het meer zijn, voor andere iets minder.
De uitgeverij, ten slotte, mag op ongeveer 10% van de verkoopprijs rekenen als brutowinst. Wist je dat je ook zonder abonnement elke maand 3 betalende plus-artikels kunt lezen? Vul je e-mailadres en wachtwoord in : Wie verdient wat aan een boek?
Hoeveel paginas heeft een normaal boek?
Hoeveel woorden heeft een boek? Even googelen leert je dat de meeste boeken in de boekhandel zo’n 200 tot 300 pagina’s hebben. In het gemiddelde boek passen er gemiddeld 250 woorden op een pagina. Je moet dus tussen de 50.000 en de 80.000 woorden schrijven om op 200 tot 300 pagina’s uit te komen, en een boek van 250 pagina’s heeft ongeveer 60.000 woorden.
Hoeveel pagina’s heeft een gemiddeld boek?
Hoeveel woorden heeft een boek? Even googelen leert je dat de meeste boeken in de boekhandel zo’n 200 tot 300 pagina’s hebben. In het gemiddelde boek passen er gemiddeld 250 woorden op een pagina. Je moet dus tussen de 50.000 en de 80.000 woorden schrijven om op 200 tot 300 pagina’s uit te komen, en een boek van 250 pagina’s heeft ongeveer 60.000 woorden.
Hoeveel woorden heeft een gemiddelde boek?
Aantal woorden – Hoeveel woorden moet je boek dan hebben? • 60.000 woorden: Dit is aan de korte kant. Toch zijn er genoeg goede boeken geschreven met minder woorden, want vaak geldt: less is more, Als jij zeker weet dat je alles hebt verteld wat je verhaal nodig heeft, dan zijn dit genoeg woorden.
- De kans zal wel bestaan dat je proeflezers of redacteur je extra hoofdstukken laat schrijven.
- 70.000 tot 80.000 woorden: Een woordenaantal van 70.000 woorden zit aan de onderkant van het gemiddelde, maar kan genoeg zijn voor jouw boek.
- 80.000 tot 100.000 woorden: Dit is een prima woordenaantal.
- Langer dan 100.000 woorden: Voor de meeste boeken zal gelden dat meer dan 100.000 woorden te lang is.
Je proeflezers en/of redacteur kunnen je helpen dit woordenaantal naar beneden te krijgen.